I get knocked to the ground, with blood flowing out
Death is near, but it ain't the end of the route
I get wounds, I get scars, but I won't back down
Set my sight on the finish, everlasting crowns
As if the road through inferno has no end
I'll go keep on running through my last breath
Strike my soul, strike my heart, but you can't take my faith
See what has died rise again from within the flames
I'm not confined to the ashes
Watch me run straight into the flares and
I will go rise again, again
I will go rise again, again
I won't give up in the pressure
Break my body 'till I've nothing but fractures
Out of the flames I'll be ressurecting
Watch me get the prize for all of my efforts
In the heat of the battle you'll see who I really am
Nothing but my trust in God, nothing but His mighty hand
For every strike of death I'll get it sevenfold back
There's nothing I can lose and all I will get
Time after time I will stand back up
Let me show you what it means to have a faith-filled heart
I know the end, it's not what you've planned
You have had your turn, now it's ours to attack
I'm not confined to the ashes
Watch me run straight into the flares and
I will go rise again, again
I will go rise again, again
I won't give up in the pressure
Break my body 'till I've nothing but fractures
Out of the flames I'll be ressurecting
Watch me get the prize for all of my efforts
And yet it hurts so much
To keep on fighting, getting crushed
Reminded by the times I've lost
All the times my heart got shot
How many more times must my heart live to die
Please let me be released of these fiery nights
Let me see the dawn after ashen times
To live to die to live to die, so I can live
But live to die, but can I ever live
To see the dawn
Can I ever live to see it all
I'm not confined to the ashes
Watch me run straight into the flares and
I will go rise again, again
I will go rise again, again
I won't give up in the pressure
Break my body 'till I've nothing but fractures
Out of the flames I'll be ressurecting
Watch me get the prize for all of my efforts
“De klok tikt. De tijd heeft je dit keer niet kunnen redden. Evenals de rest ben jij ditmaal een slachtoffer van de tijd, gebonden in zijn tikken.”
De duisternis werd weggedreven zodra de jongeman zijn ogen had geopend. Daar voor hem stond een schim, hoewel die er niet bedreigend uitzag. Hij had de karakteristieken van een jongeman, maar hij was te wazig om goed op te kunnen nemen. De ruimte waar de twee waren was oneindig. Zover hij naar de horizon keek, zo leeg was alles. De atmosfeer was grijsachtig en gedimd, maar het punt waar ze stonden was verlicht.
De jongeman nam de woorden van de schim nogmaals in zich op. ‘De tijd had mij inderdaad niet kunnen redden.’
“Dus dit was het, eh? Balen” zei de jongen met een glimlach en tegelijkertijd vochtige ogen.
“We waren zo ver. Nog een laatste slag en hij zou verslagen zijn, voorgoed! En dan om na te laten dat zij eindelijk bevrijd is, dat we weer eens samen konden staan, zij aan zij…”
De glimlach van de jongeman was veranderd naar een blik van pijn. De ogen waren vochtiger geworden, je kon weerspiegeling zijn door de tranen die aan het opkomen waren. Van zijn rechterhand maakte hij een vuist.
“Man, wat een overwinning…”
“Dus dit is je eind?” vroeg de schim aan hem. De jongeman keek raar op van zijn woorden en keek hem met een frons aan.
“Hoe bedoel je is dit mijn eind? Denk je niet dat ik door zou willen gaan?! Het gevecht is nog niet klaar! Mijn vrienden staan daar te wachten, zij staat daar te wachten! ARGH!”
De jongeman stortte met zijn vuist op de grond neer en stond hevig te ademen.
“Dus je geeft op?”
De schim keek de man doordringend aan, zover het zichtbaar was dat hij keek. De man echter was stil en brak geleidelijk in tranen uit. De vochtige ogen waren namelijk niet meer tegen te houden, zijn gevoel kwam er eindelijk uit.
“Weet je hoe vaak ik wel niet heb moeten doorpakken? Hoe vaak ik ben neergestoten, hoe vaak ik heb moeten bloeden, hoe vaak mijn botten verbrijzeld waren, hoeveel leed ik heb moeten doorstaan, terwijl mensen neerkeken op mij, terwijl ze me hebben bespot en uitgelachen, terwijl zelfs mijn eigen groep geen geloof meer in mij had. Hoe erg ik de duisternis in zijn volheid heb gezien en hoe de duisternis mij als een speelbal had gemaakt. Hoe ik heb gezien hoe mijn dierbaren gemarteld werden door de duisternis zelf, hoe ik heb gezien hoe de dood alles heeft geroofd van ze, hoe vaak ik zelf de dood wel niet in de ogen heb moeten kijken?” Met veel stottering, pijn en tranen zei hij dit, de hele tijd met zijn focus gericht op de grond.
“Ik weet het” zei het figuur.
“Een rechtvaardige valt zeven keer…”
De man richtte zijn ogen van de grond naar de schim, maar de schim straalde vol licht.
“…maar staat telkens weer op.”
Het figuur begon te branden, een vuur sloeg aan om hem heen en vanuit hemzelf. Het figuur naderde de jongeman en zakte deels neer naar de grond. Hij sloeg een arm uit naar de jongeman.
“Pak Mijn hand, want Ik doe je opstaan”
“Ik weet het niet. Ik weet niet eens of ik nog wel wil op staan. Dat betekent dat ik nogmaals pijn moet lijden…”
De omgeving veranderde. Wilde vlammen waren nu overal. In de verte, in de nabijheid. Voor, achter, om de man heen. Het regende as uit de hemel.
Op schaduwachtige wijze werd een plek geïllustreerd. Het leek op een steeg, met een jongen die een boog droeg. Er kwam een man op hem af lopen. Hoewel alles als een schaduw was leek het alsof de man de jongen stak, want zodra ze in contact kwamen viel de jongen neer op de grond, met zijn handen op de steekwond.
“Dit…dit is in Unio, de dag dat hij werd neergestoken en stierf. Het moment dat ze hem van me afnamen.”
Schaduwen vervingen de vlammen daarna in zijn geheel. Alles was zwart. Geen enkel lichtpunt van een vlam was nog te zien.
“De interdimensie. De plek waar duisternis overheerst, waar geen enkele vrede is. Die mij aangetast heeft en horror heeft gebracht in mijn hoofd. Net nadat we een nederlaag hadden beleefd in de dieptes van het hoofdkwartier werd de pijn me niet bespaard. Nachtmerries zaten op de jacht. Geen enkele angst werd mij bespaard. Een strijd die werd beloond met nog meer pijn.”
“Waarvoor lijd je al deze pijn?” vroeg een zware stem uit het niets.
De omgeving veranderde weer neer de vlammenzee die er voorheen ook was. Uit de schaduwen werd er weer een locatie gevormd. Het leek op een middeleeuwse herberg. Een kamer met een bed werd gevormd door de schaduw, met daarop een jongen gelegen. Er kwam allemaal schaduw van hem af. Er vormde zich een menigte buiten de kamer, schreeuwend “verbrand hem, verbrand hem!”
“Je bent ongewenst” klonk de zware stem weer.
“Dit is nieuw voor mij. Ik was niet bij bewustzijn toen dit gebeurde, maar dit was terwijl ik bewusteloos was door de corruptie van de Void. De duisternis begon de overhand te krijgen in mijn lichaam. Het team moest voor de ring gaan om de duisternis tijdelijk te verzegelen, maar ondertussen lag ik in nood in bed in de herberg. Maar wauw, ik had de verhalen gehoord dat men bang was, maar om dit zo te zien en te horen…Ik werd daadwerkelijk als een heks behandeld. En dat allemaal terwijl we het land probeerde te bevrijden van het Rijk.
“Waarom zou je vechten?” vroeg de mysterieuze stem.
In een enkele seconde veranderde de locatie weer. Nog steeds was het een vlammenzee, maar de schaduwen vormden dit keer een speelplein bij een basisschool. Een jongen werd naar behandeld door jongetjes en meisjes.
“Dat, dat ben ik, of niet?”
De jongeman keek met ontferming naar de jongen. Er klonk gesnik en het jongetje deed zijn hoofd omlaag. De jongeman rende naar de jongen toe en wilde zijn armen slaan om de jongen, maar tevergeefs, het was nog steeds een schaduw.
“ARGH! MOET DIT NOU ZO?! HOEZO MOET DIT WORDEN AANGEHAALD?!”
De jongeman stampte uit frustratie op de grond en woede begon de overhand te nemen.
“De wereld verdient jou niet”
De man keek raar op toen hij dit hoorde en probeerde te achterhalen waar de stem vandaan kwam, maar kon de oorsprong niet vinden.
“Nee, inderdaad. De wereld verdient het niet.”
Weer veranderde de sfeer. Schaduwen namen weer de overhand en tijdelijk was het weer compleet donker, tot er enkele vlammen kwamen. Langzaam vormde de locatie zich; een brug kwam tot stand.
“Dit is de Erasmusbrug!”
Aan het begin van de brug vormde zich tientallen mensen. De vlammen eromheen waren gigantisch. De schaduwen konden de plek niet erg gedetailleerd maken, maar één ding was zeker: de plek was een complete puinhoop.
De aandacht was voornamelijk gericht op een jongedame en een jongeman die zij aan zij stonden. De man had een zwaard, de vrouw had niks in haar hand. Plotseling vormde zich een intense schaduw tegenover de twee.
“Nee! Nee! Ik weet wat dit is! Stop hiermee!”
Na een paar seconde pakte de vrouw het zwaard van de man en liep naar voren, richting de intimiderende schaduw. De man stak zijn arm uit naar de vrouw, maar helaas. Nog even draaide ze om richting de jongeman, maar na een paar seconden waren zij en de intense schaduw weg. En poef, alles was ineens zwart.
“Niemand is te vertrouwen. Je kan sterven voor anderen, maar wie is er bereid te sterven voor jou?”
De man zweeg toen hij dit hoorde.
“Wil jij in een wereld leven waar jij buitengesloten zal worden? Zoveel moeite om te vechten voor idealen, maar zelf ben jij de dupe van waarvoor jij strijdt. Is dat het waard?”
De man liet zijn hoofd zakken naar beneden.
“Nee, dat is het niet waard. Bevrijd mij liever van deze hel.
Ik wil geen leven waar ik constant moet branden.”
Het werd weer licht. De locatie was weer zoals voordat het compleet donker werd, alleen was de vlammenzee dit keer nog intenser dan ervoor.
“Waarom zou ik al deze moeite doen? Ik heb er de kracht immers niet voor. Alleen maar om zelf gebroken te worden? Om weer mijn hart te laten sterven voor de zoveelste keer? Ik zie niet eens de oogst van alle inspanningen die ik heb geleverd!”
Een schaduw kwam om de jongeman heen en probeerde zich te fuseren met hem, maar het lukte niet, want ineens klonk er een andere stem:
“Ik ben er voor je.”
Het was weer als voorheen. Een oneindige ruimte, grijsachtig en gedimd, maar met een lichtgevende silhouet voor hem. Vrede was wedergekeerd.
“Ik ben er voor je. Ik ben je kracht.
De hand van de illuminerende man was nog steeds naar de jongeman uitgestrekt.
“Wat brengt het mij, om door te vechten?” vroeg de man aan de schim.
“Een wereld in hoop.”
De man keek niet erg tevreden met het antwoord dat hij van hem kreeg.
“Oké, wat brengt het mij persoonlijk om door te vechten en nogmaals al die pijn te ondergaan en gebroken blijven worden terwijl ik aan de kant ga worden gezet?
“Vele zegeningen, speciale zegeningen. Meervoudig, voor elke breuk die jij moet lijden. Een heerlijkheid die niet op kan tegen de verdrukking die jij in het heden moet ondergaan.
De wereld ziet niet wat je doet, maar Ik zie het.”
De jongeman zuchtte en zat nog steeds twijfelend naar de hand te kijken.
“Maar om die strijd te winnen moet je eerst wel weer tot leven komen.”
De man zuchtte, maar hij brak zijn twijfel door de hand te grijpen met zijn eigen hand. Een vuur stak van de silhouette naar hem over. Hij stond op en ontstak in vuur en vlam. Vleugels van vuur begonnen op hem te komen en met een flits vervaagde alles.
“Ik ben het Leven en de Opstanding. In Mij hoef jij de dood niet te vrezen, want je zult opstaan. En aan het einde van deze strijd, wacht Ik op jou, met de krans van het leven.”
Het was een donkere en woeste lucht. Het team stond in angst toe te kijken naar de bloedende jongeman die op zijn knieën in de stenen cirkel stond. Tranen stroomde van hun ogen. “Dit was zijn eind” dachten ze. Maar plots begon de cirkel te stralen en vormde er een illuminerend zwaard in het midden op de plek waar hij stond. Vlammen danste om hem heen en vleugels van vuur brandde op zijn rug voor een paar seconde. Hij stond op en pakte het pas gevormde zwaard in zijn hand. De strijd ging door, de overwinning was nabij.
Het bijbehorende lied zal komende vrijdag uitgebracht worden. Mocht je het verhaal hebben gelezen en me willen bemoedigen in het werk wat ik verricht? Voel je dan vrij om een berichtje naar me te sturen zodat mijn vuur kan blijven wakkeren!